Oorlogsdagboek Fré van der Schrieck – deel 2
De Duitse inval op 10 mei 1940
“Een meedogenloze, ongelijke oorlog”
10 mei 1940: oorlog. Het oorlogsdagboek van Fré van der Schrieck vat het treffend samen. De Duitse Wehrmacht brak na een slag van 27 uur door de Peel-Raamstelling, waar de vader van Frits als luitenant-kolonel verantwoordelijk was voor het ‘vak Bakel’. Deel twee van zijn dagboek: een relaas van bewogen meidagen.
Op 18 februari 1940 werd Fré benoemd tot reserve luitenant-kolonel en aangesteld als commandant van het 27ste Regiment Infanterie (R.I.) van het Vak Bakel van de Peeldivisie. Fré – toen 60 jaar – was sinds 1936 gepensioneerd beroepsmilitair, maar was in 1939 alsnog opgeroepen om als reserve majoor zijn bataljon in Naaldwijk bij Den Haag te gaan formeren.
We lezen hoe hij van Naaldwijk werd overgeplaatst naar Deurne, vermoedelijk om een ervaren militair aan het hoofd te hebben van een regiment waarin geen één beroepsmilitair diende, en hoe het zijn manschappen verging in de stelling. Er was nauwelijk zware bewapening en wat er was, bleek sterk verouderde artillerie, tot antieke 19e eeuwse kanonnen toe.
Vlak voor de inval van de Duitsers besloot de Nederlandse legerleiding inderhaast dat de Peel-Raamstelling, een 100 kilometer lange verdedigingslinie, enkel nog de schijn van verdediging moest ophouden. Belangrijke eenheden en het weinige geschut dat er was, werden uit de stelling gehaald, in het voordeel van de Vesting Holland. De Peel-Raamstelling was bij voorbaat gedoemd om te vallen.
Deel 1 van het dagboek van Fré gemist?
Begin bij het begin en ontdek hier het eerste deel van het oorlogsdagboek van F.N.F – Fré – van der Schrieck.
De Duitse inval op 10 mei…
Terugtocht uit de Peel
De Duitse overmacht
11 mei 1940
Zodra de duisternis is ingevallen laat ik de colonne in beweging zetten naar Breda. Onderweg moeten we af ten toe uit de auto omdat vliegtuigen zich boven de weg ophouden en kruipen we in een greppel. We passeren tal van in elkaar geschoten autobussen. De weg ligt vol met glasscherven.
De kom van Breda vermijdend komen we, voorzichtig rijdend bij Princenhage. We worden daar gewaarschuwd door een burger voor een gat in de weg, veroorzaakt door een luchtbom. Op de markt te Princenhage is ook een bom gevallen, een huis vernield en vele beschadigd, doch er zijn daar geen slachtoffers gevallen.
Bij Etten-Leur komen we Franse gemotoriseerde troepen tegen.
West van Etten zie ik een grote vuurgloed boven Roosendaal. Ik besluit te Seppe (Mogelijk vliegveld Seppe) te wachten.
In het retraitehuis een paar uur rust en wat eten zien te verkrijgen.
Van rust komt echter niets daar bij het eerste daglicht de bombardementsvliegtuigen weer komen opzetten en vooral de weg naar Roosendaal bombarderen.
De directeur van het retraitehuis is bang dat het in- en uitlopen van militairen de aandacht van de vijand op zijn huis zal vestigen. We besluiten om in het in het bos gelegen fraterhuis van de missionarissen uit Oudenbosch voorlopig intrek te nemen.
Tegen 4 uur kwamen de oppassers van de staf van het regiment, ook mijn oppasser Bijlsma met mijn paard, aanzetten. De brave kerels hadden de gehele markt doorgereden om ons te bereiken.
Zo zijn wij dan eerste Pinksterdag ver van huis in een verschrikkelijke oorlog, die met een niets ontziend geweld met pantservoertuigen en vliegtuigen snel doordringen en alle weerstand forceren. Naar mijn mening zullen de Belgen en de Fransen zo’n macht ook niet kunnen weerstaan.
’t Blijft prachtig voorjaarsweer.
We rusten wat, bespreken de toestand en eten wat zure soep die nog van de vorige dag in een der meegekomen keukenwagens is.
Ik besluit om, zodra het donker is, naar Nieuw Vosmeer te gaan en van daar via Tholen over de eilanden te trachtten binnen vesting Holland te komen.
Langs in het duister niet gemakkelijk te vinden wegen bereiken we te middennacht Nieuw Vosmeer. De burgemeester die met zijn luchtbeschermingspersoneel op het stadhuis is, zorgt voor onderdak.
We vernemen radioberichten over de toestand en vooral van de bewegingen van vliegtuigen.
Ik had te Seppe de indruk gekregen dat aan den Moerdijk gevochten werd. Voortdurend gingen vliegtuigen in die richting. Om die reden verkoos ik te gaan naar Tholen.
Te Nieuw Vosmeer bleek het veer naar Oud-Vosmeer buiten gebruik gesteld te zijn.
Dubbele moord in het politiebureau
Leestip
De smet op het blazoen van garnizoensstad Breda. Lees het volledige artikel op de website van het AD.
2e Pinksterdag
13 mei 1940
Na met mijn kapitein Adjudant bij een pastoor wat geslapen te hebben, om 8 uur de officieren op stadhuis verzameld en medegedeeld dat ik was besloten over Bergen op Zoom naar Walcheren te gaan.
Terwijl ik hiervoor de order uitgaf, kwam de kapitein Commandant van Tholen mij namens de Commandant van Zeeland Schout bij Nacht v.d. Stad, mij mededelen dat ik naar Middelburg moet met mijn detachement.
Voor zoveel nog nodig rijwielen en vrachtauto’s gevorderd.
Voor we Bergen op Zoom bereikt hadden, kwamen ons reeds burgers mededelen dat daar parachutisten waren geland.
Ik heb mij daardoor niet laten ophouden, ook niet door het bericht dat twee parachutisten in het ravelijn bij de ingang van Bergen op Zoom zaten.
Daar kreeg ik een schriftelijke verzoek van een Franse kolonel, die met een gemotoriseerde afdeling Zuid van Bergen op Zoom stond, om hulp.
Aan het buitengoed de Mattenberg aan de weg Bergen op Zoom – Antwerpen werd de colonne door een Franse soldaat opgehouden. Ik vervoegde mij bij de kolonel die met veel omhaal van woorden hulp verzocht nu hij ons vaderland kwam helpen verdedigen enz.
Daar ik de pertinente opdracht had naar Middelburg te gaan, belde ik eerst Commandant Zeeland op, die goedkeurde aan de Fransen hulp te verlenen, te meer daar ik toch niet door kon naar Zeeland omdat de weg onder water stond door de inundatie.
De Fransen zouden met een deel der gemotoriseerde afdeling stelling te nemen bij de Mattenberg en met een ander deel bij Huybergen. Daartussen zou mijn afdeling bij de Woensdrechtse heide opstelling nemen tegen de doordringende vijand. Een officier de liaison zou op mijn commandoposten komen.
Zo gingen we de nacht van 13 op 14 mei in.
Onderweg naar Zeeland
14 mei 1940
De troep lag dodelijk vermoeid in het bos. Warm eten was natuurlijk niet te krijgen geweest. De 2e Luitenant van Bergen had echter het nodige brood weten te foerageren te Bergen-op-Zoom.
Te 1.30 uur hoorde ik veel motorlawaai op de grote weg Bergen op Zoom – Antwerpen
Ik ging eens kijken en bemerkte dat de Franse gemotoriseerde afdelingen in zuidelijke richting aftrokken.
Ik heb toen onmiddellijk de order gegeven terug te trekken op Middelburg. Mij was door uitzending van een officier per motor dat de weg naar Goes niet onder water stond, ofwel via Antwerpen naar Zeeuws Vlaanderen; dit naar bevind van zaken.
Op de weg naar Goes gekomen, bemerkte ik dat slechts een vrachtauto met mijn mensen volgde. Nog enige uren op de rest gewacht, doch die kwam niet meer, vermoedelijk zijn die dus genoodzaakt geweest richting Antwerpen te gaan.
Te ± 6 uur te Goes even aangegaan bij de familie Duvekot, zwager van kapitein Versluys en nog even aangegaan bij van Dissel. De van Dissels waren in grote ongerustheid over hun zoon die als Reserve Luitenant der artillerie bij het III legerkorps zit. Ik heb ze gerust kunnen stellen omdat dit korps van Den Bosch binnen de vesting Holland was getrokken.
Mij te Middelburg gemeld bij ’t bureau van de Commandant in Zeeland waar ik opdracht kreeg mij ter beschikking te stellen van de Commandant Peeldivisie overste Theman te Oostkapelle. Reeds voor mij waren een 4.000 man uit de Peeldivisie op Walcheren aangekomen. Deze waren, ongeacht het onderdeel waartoe ze hoorden, over de verschillende plaatjes op Walcheren verdeeld en daar ingekwartierd en was reeds begonnen met eenheden te formeren, waarvan enkele nieuwe compagnieën naar N .Beveland en Duiveland werden gedirigeerd.
Ik werd met kapitein Versluys ingekwartierd bij de familie van Adrichem Boogaerd, waar we gastvrij werden onthaald, niettegenstaande er reeds twee militaire artsen en drie onderofficieren waren ondergebracht. Hier kon ik weer eens wat nachtrust krijgen om op verhaal te komen, wat met een slaapmiddel gelukte.
15 mei 1940
Terwijl het ordenen der troepen werd voortgezet kwam de order dat de op Walcheren aanwezigen troepen moesten worden overgezet naar Zeeuws-Vlaanderen. Ik werd belast met de uitvoering van dit transport en de onderbrenging aldaar.
Het transport zou bij gedeelte vanuit de bomvrije kazerne te Vlissingen geschieden met vissersboten daar de veerboot niet kon varen vanwege magnetische mijnen (een soort zeemijn) in de Schelde.
De veerboot moet eerst worden voorzien van een tegen die mijnen gerichte beveiliging.
De schippers waren echter naar Arnemuiden vertrokken, daar zij geen zin hadden om te varen. Deze moesten dus eerst worden opgehaald, wat oponthoud veroorzaakt.
In de loop van de middag zijn nog verschillende transporten overgezet naar Breskens.
Te 19.30 uur zou de veerboot dan toch komen en zou ik met een 1.000 man en de auto’s worden overgezet. Toen ik de haven kwam, was echter geen veerboot te beleven. Vrezende dat luchtaanvallen zouden komen op de op de kade samengepakte mensen en voertuigen, mij in telefonisch verbinding gesteld met het Zeeuwse en vernam dat de Fransen alle boten te Breskens vast hielden voor hun terugtocht.
Daarop onmiddellijk allen naar hun kantonnement op Walcheren laten terugkeren.
15 mei 1940
Reserve Luitenant-Kolonel
Fré van der Schrieck
Zeeland hijst de witte vlag
16 mei 1940
Een proclamatie van de Commandant van Zeeland deelt nu officieel de capitulatie mede.
H.M. de Koningin heeft de Schout bij Nacht v.d. Stadt benoemd tot Commandant van alle strijdkrachten in Zeeland, die de strijd zullen voortzetten.
In het algemeen is de stemming zo dat er weinig lust bestaat bij de mensen om de ongelijke strijd voort te zetten. Bij de troep zijn nog maar een klein aantal automatische wapens overgebleven.
We stellen de troep gerust, dat we haar niet meer dan nodig aan de gevaren zullen blootstellen en gaan door met ordenen van de verbanden.
Inmiddels is er een grote vrees ontstaan door parachutisten. De geruchten omtrent parachutisten hebben een psychose doen ontstaan door vrees, terwijl ik de innige overtuiging heb dat geen één parachutist op Walcheren is geland, bemerk ik aan de onrustige ogen waarmee de schildwachten een ieder aanhouden hoe de vrees hen heeft bevangen. Schietpartijen op eigen mensen blijven dan ook niet uit.
De Reserve Kapitein Haberkorn, een adjudant, onderofficieren (Monté) en een 6-tal soldaten laten hierbij het leven.
17 mei 1940
± 11 uur bevel ontvangen de “witte” vlag aan de kerktoren te hijsen.
Even later dit bevel weer ingetrokken. In enkel plaatsen o.a. Biggekerke was de witte vlag reeds gehesen toen het tegenbericht kwam.
Kapitein Ellens van Koninklijke Marine weigerde aanvankelijk aan het tegenbevel te voldoen, daar inhalen van de witte vlag door de vijand als een verraad kon worden aangemerkt.
Op kerk als tegenbevel toch, ook de vlag in Biggekerke gestreken.
Omstreeks 12.00 werd het definitief bevel ontvangen van Marinestaf om witte vlag te hijsen.
18 mei 1940
De Duitsers verschijnen, wapens moeten worden ingeleverd.
Alle troepen van de Peeldivisie worden bij Middelburg verzameld en moeten naar Goes afmarcheren. We zijn krijgsgevangen en moeten nu maar afwachten wat men met ons zal doen.
Het merendeel van de voertuigen wordt bij het verlaten van Middelburg door de Duitsers in beslag genomen.
Middelburg is op 17 mei gebombardeerd door vliegtuigen . De abdijtoren de Lange Jan is daarbij in brand geraakt en van de abdij schijnt niet veel te zijn gespaard.
Te Goes, waar de 5.000 man met de troepen te voet, per rijwiel of vrachtauto aankomt worden allen ondergebracht bij de burgers. Door een goede regeling van de gemeente wordt de troep over de grote stad verdeeld.
Ik logeer met Kapitein Versluys en Luitenant Bratman bij notaris van Dissel.
19 mei 1940
Om 8.00 uur is het verzamelen op het sportterrein van Goes. Daar zijn op een deel van het terrein een 1.500 Fransen krijgsgevangen, die daar reeds twee dagen wachten en in de openlucht mochten verblijven onder bewaking. Gelukkig is het nog steeds het mooiste voorjaarsweer.
Het duurt nog wel een uur voor allen zijn verzameld om de mededeling te vernemen van onze gevangenschap en ons verder transport naar Bergen op Zoom.
Ik zorg dat allen zoveel mogelijk op auto’s worden geladen. Allen zijn inschikkelijk en een ieder is tevreden met het genoten plaatsje.
Een tocht door het mooie Zeeland zou een vreugde zijn geweest onder vredige omstandigheden.
Een ieders gedachten zijn echter te vervuld over de gebeurtenissen om aandacht te wijden aan de schoonheid en weelde van het land, dat op zijn mooist is in de voorjaarszon.
Te Bergen op Zoom wordt de troep ondergebracht in de kazerne. Ik heb nog gelegenheid mijn bagage af te geven bij de familie de Vries (directeur van de spiritusfabriek) alvorens mijn auto in beslag wordt genomen. Ik moet afscheid nemen van mijn auto N114, die mij zovele malen door de mooie streken van vak Bakel heeft gevoerd en van welk een nut is geweest sedert 10 mei.
Vooral Visser, de chauffeur van de auto, gaat het zeer ter harte om zijn wagen aan de vijand uit te leveren. Het duurt lang voor de troep enigszins dragelijk is ondergebracht in de kazerne. Met veel moeite krijg ik van de Duitse commandant dat de officieren in de stad een kwartier kunnen gaan zoeken. Ik word verantwoordelijk gehouden dat allen zich de volgende dag te 11.00 uur wederom zullen melden.
Bij de familie de Vries, wier dochter Romi een vriendin is van onze Riet, weer eens een goed maal gegeten en goed geslapen.
De mensen zijn hartelijk en geestig hoewel zij ook vol zorgen zitten, zoals een ieder.
20 mei 1940
Te 11.00 uur heet het eerst dat we naar Dordrecht moeten, waarheen de overste Theman reeds is vertrokken om de legering voor te bereiden.
Ik ontvang even later de order om met 5 à 6.000 man naar Breda te gaan.
Van de ± 18 officieren, die ik per 500 man heb ingedeeld, werden één kapitein en twee luitenants er bij gelaten als leiders van de troep. De overige officieren mochten zitten blijven.
Meer en meer raken de onderdelen door elkaar. Land- en zeemacht blijft voorlopig nog gescheiden.
Ik vorder een auto om me naar Breda te brengen.
Bij burgemeester van Slobbe aangeklopt om legering en verpleging van 5.000 a 6.000 man. Hij is juist terug uit Antwerpen, waarheen hij bij de evacuatie van Breda met zijn gezin was getrokken.
Met voedingspakketten door verstrekking van soep bij de conservenfabriek aan de weg naar Princenhage wordt in de voeding voorzien.
De kazernes, Concordia (de voormalige stadsschouwburg), een 5-tal scholen en het Katholieke Militair Tehuis nemen successievelijk (de een na de ander) de aankomende troepen op. Er is geen stro: de meesten moeten dus deze nacht op de houten vloer doorbrengen.
De mededeling dat we morgen naar Den Bosch zullen gaan en daar zullen worden vrijgelaten doet wonderen om de stemming er in te houden.
Meer en meer raken de onderdelen dooreen. Door mijn onbekendheid met de officieren heb ik ook weinig overzicht. Maar met het vooruitzicht van vrijlating heb ik allen in de hand.
Ik logeer bij van Slobbe, doch het is na middernacht voor ik eindelijk wat kan gaan rusten.
21 mei 1940
Het lukt 2.000 man per trein van Breda te laten vertrekken, doch te Tilburg zijn ze weer uitgeladen – om verder te voet naar Den Bosch te gaan.
Te Breda waren alle rijwielen in beslag genomen. Hoe allen Den Bosch moeten halen, is mij een raadsel.
Maar de wil is er om daar te komen en dus komt het gros er ook.
Ik kon er geen oog ophouden. Wie achterblijven, naar huis gaan of elders overnachten.
Te Den Bosch deelt de Ortcommandant mij mede dat we niet zullen worden vrijgelaten en in de veehallen de troep moet worden ondergebracht.
Ik vraag mijn neef Ritz om onderdak, doch de Ortcommandant die daar in kwartier is, heeft bezwaar.
Ik ga dus zelf ook naar de veehal, waar ik echter nog een bed vind bij de opritten.
Een Duitse overste zal het toezicht houden op het Kriegsgefangenenlager (krijgsgevangenenkamp) en ik ben belast met de regeling van alles en nog wat.
Een damescomité zorgt uitstekend voor de voeding van de troep.
Dekens worden door de Duitsers ingenomen. De burgemeester moet voor de verstrekking van andere dekens zorgen, ook die zijn natuurlijk niet te krijgen. Stro is er voldoende.
Ik krijg de indruk dat een deel der troepen op de mars naar Breda zijn afgevallen, maar dat er uit Den Bosch en omstreken nog groot aantal is bijgekomen.
22 mei 1940
Tracht order in het geheel te brengen.
Krijg telefonisch verbinding met bureau Opperbevelhebber, namens wie iemand in Den Bosch zal komen om te bespreken wat met ons zal gebeuren.
Frits komt me opzoeken: via Bergen op Zoom en Breda heeft hij mij gevonden in de veehallen. Gelukkig weet ik nu dat thuis alles goed is en kan hij zeggen dat ik behouden ben, doch alleen nog niet zeker ben omtrent mijn verder lot, of de krijgsgevangenen al dan niet naar Duitsland moeten.
Ik ben erg gelukkig dat Frits is gekomen. Een flinke kerel die er zo op uittrekt om zijn vader te zoeken.
In de avond komt de aangewezen territoriale Bevelhebber voor Noord Brabant, kolonel van Andel, aan en weten we dat we morgen zullen worden vrijgelaten. In afwachting van diens komst had ik allen laten registreren.
We zullen de gehele nacht verlofpassen laten schrijven.
Het bureel Etappen- en Verkeersdienst uit Den Haag vraag ik twee treinen op 23 mei voor 1.000 man voor vervoer vanaf Waardenburg naar het Noorden.
Verder spoorvervoer konden ze mij niet geven.
De stationschef te Den Bosch zegt me nog een trein toe naar Lage Zwaluwe.
Voor vervoer richting Maastricht vraag ik autobussen van de Haagse tram aan.
Alles wil ik er op zetten om allen op 23 mei huiswaarts te zenden.
23 mei 1940
Om 6.30 uur laat ik al aantreden en begin de indeling in colonne voor vervoer in de verschillende richtingen.
Iedereen werkt nu mee en inderdaad marcheren te 13.30 uur de laatste 1.000 man de poort van de veehallen uit voor richting naar het zuiden.
Ik meld mij af bij de Duitse commandant, vraag en verkrijg een bon voor benzine, huur een taxi en laat me naar Utrecht brengen. Bij Riet en Piet (zijn oudste dochter en haar man) zijn ze stomverbaasd mij te zien verschijnen. Een gelukkig weerzien.
Ik bel Den Haag op dat ik met de trein om 21.00 uur zal aankomen in Den Haag.
Bets en de kinderen wachten me op aan het station. Wat een weerzien na zulke spannende dagen.
Eindelijk thuis. Het is of ik vele maanden weg ben geweest in plaats van enkele luttele weken.
24 mei 1940
Heb mij heden ten burelen van de Opperbevelhebber gemeld. Ik kan thuis een rapport van de oorlogsdagen gaan opmaken.
Ik moet echter voor alles mijn tekort aan slaap van de laatste weken inhalen: als ik in een stoel zit, ben ik in een ommezien onder zeil.
Wat hebben Betsy en de kinderen zich een zorgen over mij gemaakt toen er maar geen enkel bericht omtrent het lot van 27 R.I werd verkregen. Bij Staf III Legerkorps, waarheen Frits was gegaan en dat hij in de buurt van Leerdam stond, kon hij geen enkel bericht omtrent mij bekomen.
Wij zijn God dankbaar dat we weer zijn verenigd. We zijn bevoorrecht dat ons gezin in zijn geheel is behouden en ik ben dankbaar dat ik die ellende, die chaos van de laatste weken reeds zo spoedig achter mij kan laten.
24 mei 1940
Reserve Luitenant-Kolonel
Fré van der Schrieck
25 mei 1940
Demobilisatie Nederlandse Weermacht
Binnenkort 50%, gaandeweg alle niet-beroepsmilitairen naar huis.
Scheldestelling gevallen. Gent bezet.
Een verordening is verschenen dat Nederland onder Duits Militair bestuur is gesteld.
Bepalingen verschijnen tegen verhoging van de prijzen van levensmiddelen en gebruiksartikelen. Voorts allerlei strafrechtelijke bepalingen over openbaar maken berichten, vergaderen, optochten enz.
26 mei 1940
Boulogne bezet, Calais omsingeld. De Duitse troepen in Gent en Kortrijk over de Leije. Nu de Kanaalkust reeds in handen is van de Duitsers, zal de toestand van het Franse leger onhoudbaar worden.
Men zegt dat een ander Europa zal ontstaan. Ik ben overtuigd dat dit niet het geval zal zijn en we geen Europa zullen krijgen afhankelijk en onderworpen aan Duitsland.
27 mei 1940
Calais bezet, de haven van Duinkerken in brand. Het Engelse leger tracht terug te trekken op Engeland.
Eerdaags kunnen we de organisatie van het burgerlijk bezettingsbestuur verwachten.
28 mei 1940
Koning Leopold legt de wapenen neer. Op zijn bevel staakt het Belgische leger ten noorden van Duinkerken de strijd.
De Franse minister-president, Reynaud, verklaart dat de Somme-linie en de linie aan de Aisne zal worden gehouden.
De verantwoordelijkheden van koning Leopold voor dit besluit is wel zeer groot. Ik geloof dat geen ander bestuur mogelijk was.
Van het Albertkanaal ging het naar de Dijle, van de Dijle naar den Dender. Van den Dender naar de Schelde en dan naar de Leije. Een smalle strook langs de kust was ten slotte nog alles wat overbleef.
We kunnen in het vervolg textielgoederen slechts op bon verkrijgen. Dus zuinig worden op onze kleren.
29 mei 1940
Gevluchte Belgische regering wil de strijd voortzetten.
Rijksminister voor de bezette Nederlandse gebieden, Seyss-Inqaurt, aanvaardt zijn ambt in de Ridderzaal.
Hij verklaarde, dat Duitsland liever tot ons was gekomen met de tot een groet geheven hand, dan met de wapenen in de vuist en dat, al liggen doden in de Nederlandse bodem, dit toch geen verhindering behoefde te zijn voor achting van de tegenstander of een reden tot vijandschap.
Er zal ‘ordening’ komen, het Nederlands zal zoveel mogelijk van kracht blijven onder eigen Nederlandse autoriteiten, geen politieke overtuiging zal worden opgedrongen en wij zullen ons de vrijheid voor de toekomst kunnen verzekeren.
29 mei 1940
Reserve Luitenant-Kolonel
Fré van der Schrieck
Generaal vlieger F. Christiansen is bevelhebber van de Duitse bezettingstroepen geworden in plaats van generaal Falkenhausen.
Sedert enige dagen algemeen verkoopverbod van schoenen. We krijgen dus schoenendistributie.
Mijn rapport over de oorlogsgebeurtenis van Vak Bakel bij de Opperbevelhebber van land- en zeemacht ingediend.
Op diens bureel vernomen dat archiefstukken bij Liesbosch (ten zuiden van Prinsenbeek) zijn gevonden. Zal er morgen per auto brengen.
Geleidelijk heb ik een uitvoerige correspondentie gekregen met officieren van mijn regiment en ook hun vrouwen en familieleden van hen die nog vermist zijn.
Het is bedroevend, dat zovele nog steeds in zo grote onzekerheid verkeren omtrent het lot van hun dierbaren.
Zo langzamerhand is de spanning van de oorlogsdagen bij mij tot rust gekomen en geniet ik steeds meer van het moment dat ik behouden thuis mocht terugkeren.
30 mei 1940
Naar Breda via Rotterdam, waarvan de aanblik met geen pen te beschrijven is.
Hemeltergend barbarenwerk om een snelle capitulatie te forceren.
Wat van het archief van 27 R.I. over is, is niet belangrijk. Alles geplunderd.
Op gemeentehuis te Princenhage (nu een wijk in het zuidwesten van Breda, tot 1942 een zelfstandige gemeente) waren nog wel wat goederen en archiefstukken van 27 R.I., doch niet van de staf.
Mijn officierskist met uniform, portefeuille met f 100,–, fototoestel en ook mijn rijwiel zijn verdwenen.
Het is te overkomen.
Nog een handkoffer met goed, welke ik te Bergen op Zoom bij de Vries had achter gelaten, opgehaald.
Meer lezen over Fré van der Schrieck?
We plaatsen binnenkort deel drie van zijn unieke oorlogsdagboek online. Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een mail zodra het vervolg beschikbaar is.